Informatie is waarschijnlijk de belangrijkste grondstof waarmee overheden werken. Een kwaliteitsvolle dienstverlening, een goed onderbouwd beleid staat of valt met de kwaliteit van overheidsdata. Het opengooien van databestanden toont vaak dat de juistheid en volledigheid van de gegevens waarmee de overheid werkt “voor verbetering vatbaar is”, zoals dat heet.
Toen de gemeentebesturen een paar jaar geleden de beschikking kregen over de bedrijfsgegevens van hun grondgebied, stak er een kleine storm op van klachten en schampere opmerkingen over de vele fouten en onvolledigheden in de kruispuntbank ondernemingen. Dergelijke ervaringen zorgen er voor dat meer dan één informatiebeheerder binnen de overheid niet erg happig is om zijn/haar om “zijn/haar” data ter beschikking te stellen aan anderen binnen de overheid, laat staan aan het brede publiek. Deze huiver wordt zeer vaak gemaskeerd achter allerlei argumenten die er niet toe doen, want het is natuurlijk niet leuk toe te moeten geven dat de kwaliteit van“jouw” informatie maar zozo is. Ja, er zijn natuurlijk terechte privacy-bezorgdheden, maar al te vaak word privacy nog gebruikt als een kreet om elke vorm van openheid te creëren. Ja, de security-issues bestaan, maar ze zijn beheersbaar en beheerbaar.
Wat Di Maio recent nog (in zijn gekende brombeerstijl) terecht benadrukt is dat het gebrek aan kwaliteit van overheidsdata enkel kan opgelost worden door méér openheid, niet door informatie achter slot en grendel te houden. We should not consider these mistakes as unforgivable sins, but as a natural part of the process where the “crowd” (professionals, citizens, other agencies) collaborate on making data collectively better.
Informatie is als geld: wanneer geld niet circuleert en in een kluis ligt, vermindert het dag na dag aan waarde. Telkens informatie wordt gelezen, wordt ze getest. Heel vaak willen informatiebeheerders “wachten” om gegevensets vrij te geven en hopen dat ze eerst nog wat kwaliteitsverbetering kunnen doorvoeren. Terwijl net het vrijgeven van informatie een goede manier kan zijn om, ten eerste, de fouten op te sporen – want heel vaak weet men niet hoe fout of correct bepaalde informatie is. En ten tweede, om fouten recht te zetten en onvolledige info aan te vullen.
Dat laatste veronderstelt wél dat daarvoor de nodige instrumenten bestaan, dat wie fouten ontdekt (of denkt dat te doen) de kans krijgt om dit minstens te melden. En dat daar zo weinig mogelijk drempels worden opgeworpen. En daar komen nieuwe media opnieuw om de hoek kijken: hoe vlotter anomalieën kunnen gemeld worden, hoe beter voor de datakwaliteit. Zodat pverheidsdata effectief "voor verbetering vatbaar" worden.
Posts tonen met het label Social Media. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Social Media. Alle posts tonen
donderdag 17 maart 2011
woensdag 2 maart 2011
Een standbeeld voor Zuckerberg?
Het geloof dat de inzet van technologie (concreter: informatie- en communicatietechnologie, nog concreter: sociale media) hét middel is om politieke mistoestanden de wereld uit te helpen, heeft nieuwe voeding gekregen door de recente Revoluties in de Arabische landen. Zie bijvoorbeeld: a statue for Mark Zuckerberg in Tunesia?
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: in de Sovjetunie zochten dissidente stemmen een publiek via samizdat, bij de val van de DDR waren dat godbetert de maandagavondse gebedsdiensten in Leipzig. Wanneer mensen uitdrukking willen geven aan hun verontwaardiging en woede, zoeken ze daarvoor het meest geschikte kanaal. En in dictatoriale regimes is de keuze vaak beperkt.
De groene revolutie in Iran van 2009 was de eerste waarbij sociale media (vooral Twitter) een rol speelden. Dat protest is toen neergeslagen. Het mislukken van de opstand is niet aan Twitter te wijten, net zo min als de geslaagde omwentelingen in Tunis en Egypte te danken zijn aan Facebook, Google of Twitter.
De revoluties zijn er niet gekomen dank zij de technologie.Het waren de politieke en de socio-economische omstandigheden die mensen uiteindelijk de moed gaven om op straat te komen, hun stem te laten horen. Via welk medium dan ook, van een tweet tot een spandoek met spotprent. Die mensen zijn de helden van de recente revoluties in de Arabische wereld, niet Zuckerberg.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: in de Sovjetunie zochten dissidente stemmen een publiek via samizdat, bij de val van de DDR waren dat godbetert de maandagavondse gebedsdiensten in Leipzig. Wanneer mensen uitdrukking willen geven aan hun verontwaardiging en woede, zoeken ze daarvoor het meest geschikte kanaal. En in dictatoriale regimes is de keuze vaak beperkt.
De groene revolutie in Iran van 2009 was de eerste waarbij sociale media (vooral Twitter) een rol speelden. Dat protest is toen neergeslagen. Het mislukken van de opstand is niet aan Twitter te wijten, net zo min als de geslaagde omwentelingen in Tunis en Egypte te danken zijn aan Facebook, Google of Twitter.
De revoluties zijn er niet gekomen dank zij de technologie.Het waren de politieke en de socio-economische omstandigheden die mensen uiteindelijk de moed gaven om op straat te komen, hun stem te laten horen. Via welk medium dan ook, van een tweet tot een spandoek met spotprent. Die mensen zijn de helden van de recente revoluties in de Arabische wereld, niet Zuckerberg.
dinsdag 1 maart 2011
Kennismanagement systemen: niet gemakkelijk
Het blijven moeilijke histories, al die kennissystemen die nu ongeveer een decennium aan een stuk in stelling werden gebracht. En één na één een stille dood stierven, als het al geen doodgeboren kinderen waren.
Onlangs kwam Pierre Dagneau in Itprofessional tot een gelijkaardige conclusie. Zijn analyse is dat KM-projecten al te vaak als informatica-projecten worden beschouwd. Zijn voorstel van remedie: De integratie van de sociale dimensie (social computing, sociale netwerken) met de klassieke dimensies van KM garandeert de succesvolle implementatie van een kennisdelingsplatform dat de behoeftes van de organisaties en de gebruikers beantwoordt.
Eerlijk gezegd, ik heb mijn twijfels... Het is niet door "old" computing te vervangen door social computing dat we er zullen komen. Wel door een werkbaar business concept onder onze kennis-ruilsystemen te schuiven, waardoor de individuele gebruiker de meerwaarde ziet om te participeren. Kennis delen klinkt gewoon te altruistisch, als gebruiker heb je het gevoel te investeren zonder zekerheid ooit iets terug te krijgen.
Terwijl iedereen die kennis deelt vaak ervaart dat hij meer dan het dubbele aan kennis terugkrijgt dan hij ooit "weggaf". Ik probeer al jaren volgende analogie aan de man te krijgen (vruchteloos, ik geef het toe): vroeger stopten de mensen hun spaargeld in een kous, dat vonden ze veiliger. Het idee dat je geld "ergens" op een bank stond die er "iets" mee deed (het aan anderen leende bijvoorbeeld) leek voor velen alleen maar griezelig. Nu weten we dat dit (ondanks een bankencrisis van heb ik je daar) toch de beste, veiligste en meest rendabele manier is om geld te bewaren. Geldt hetzelfde niet voor kennis: kennis behoudt haar waarde als ze wordt bewaard in een community, als ze wordt gedeeld, etcetera. Maar hoe krijg je die analogie - ik blijf overtuigd dat ze geldig is - vertaald in een business model?
Ondertussen zijn er inderdaad wel enkele mooie voorbeelden van kennisgemeenschappen in Vlaanderen, die gebruik maken van de mogelijkheden van social media: klascement bijvoorbeeld. En recent het zeer uitnodigende kenniskantoor van Bibnet.
Het blijven blijkbaar de aloude kennismakelaars (onderwijzers en bibliothecarissen) die ons de weg wijzen...
Onlangs kwam Pierre Dagneau in Itprofessional tot een gelijkaardige conclusie. Zijn analyse is dat KM-projecten al te vaak als informatica-projecten worden beschouwd. Zijn voorstel van remedie: De integratie van de sociale dimensie (social computing, sociale netwerken) met de klassieke dimensies van KM garandeert de succesvolle implementatie van een kennisdelingsplatform dat de behoeftes van de organisaties en de gebruikers beantwoordt.
Eerlijk gezegd, ik heb mijn twijfels... Het is niet door "old" computing te vervangen door social computing dat we er zullen komen. Wel door een werkbaar business concept onder onze kennis-ruilsystemen te schuiven, waardoor de individuele gebruiker de meerwaarde ziet om te participeren. Kennis delen klinkt gewoon te altruistisch, als gebruiker heb je het gevoel te investeren zonder zekerheid ooit iets terug te krijgen.
Terwijl iedereen die kennis deelt vaak ervaart dat hij meer dan het dubbele aan kennis terugkrijgt dan hij ooit "weggaf". Ik probeer al jaren volgende analogie aan de man te krijgen (vruchteloos, ik geef het toe): vroeger stopten de mensen hun spaargeld in een kous, dat vonden ze veiliger. Het idee dat je geld "ergens" op een bank stond die er "iets" mee deed (het aan anderen leende bijvoorbeeld) leek voor velen alleen maar griezelig. Nu weten we dat dit (ondanks een bankencrisis van heb ik je daar) toch de beste, veiligste en meest rendabele manier is om geld te bewaren. Geldt hetzelfde niet voor kennis: kennis behoudt haar waarde als ze wordt bewaard in een community, als ze wordt gedeeld, etcetera. Maar hoe krijg je die analogie - ik blijf overtuigd dat ze geldig is - vertaald in een business model?
Ondertussen zijn er inderdaad wel enkele mooie voorbeelden van kennisgemeenschappen in Vlaanderen, die gebruik maken van de mogelijkheden van social media: klascement bijvoorbeeld. En recent het zeer uitnodigende kenniskantoor van Bibnet.
Het blijven blijkbaar de aloude kennismakelaars (onderwijzers en bibliothecarissen) die ons de weg wijzen...
dinsdag 15 februari 2011
Social Media, de massa - en de elites
Op het moment dat ik dit schrijf zit Vincent van Quickenborne (@VincentVQ) op het Mobile World Congress in Barcelona en dat zullen we geweten hebben. Een waar twitter-orgasme is het resultaat. In de vooravond sprak Eric Schmidt van Google en we krijgen van Q een spervuur van quotes doorgestuurd. Ik pik er eentje uit omdat ik die zo zeitgeisty, zo "helemaal 2010" vind: 'Future will be future for the masses, not for the elite.' Ik weet natuurlijk niet in welke context Schmidt dit poneerde, dus het is wat riskant, maar ik verbind het toch vooral met een idee, dat je de laatste tijd wel vaker ontmoet: dat de informatie- en communicatietechnologieën "power to the people" zullen brengen en voor de afschaffing van de elites zullen zorgen.
Ik geloof daar niets van.
Het power-to-the-people idee is een idee dat recent met de opstanden in de Arabische wereld nieuwe voeding heeft gekregen:
If there was no social networks, this would never have been sparked. Of nog: Luther twitterde al.
Luther twitterde natuurlijk niet, maar zonder de opkomst van een toen nieuwe technologie (namelijk de boekdrukkunst) was het beëindigen van de middeleeuwen nooit gelukt. Het nieuwe medium zorgde mee voor de opkomst van het protestantisme en de burgerlijke maatschappij. Gaf het ook de macht aan de massa's? Nee, het zorgde voor een nieuwe, kapitalistische elite, die de kerkelijke elite opvolgde en de nieuwe spelregels veel beter beheerste dan de pausen, kardinalen en bisschoppen.
Zo zal het ook gaan met Social Media. De klassieke kennis- en communicatiedino's (universiteiten, kranten,...) doen het terecht in hun broek, want hun voortbestaan wordt bedreigd. Niet door de opkomst van de massa's, maar door de opkomst van nieuwe elites.
En daar is op zich niets mis mee. Er is niets verkeerd aan elites. Een elite is dat groepje van mensen dat ervoor zorgt dat er zo iets als een maatschappij is, terwijl de rest van ons druk bezig is met kinderen opvoeden, eten op tafel brengen en uitslapen op zondag.
Maar het gaat volgens mij dus niet om een afschaffing van de macht, wel om een verschuiving van de macht.
Ik geloof daar niets van.
Het power-to-the-people idee is een idee dat recent met de opstanden in de Arabische wereld nieuwe voeding heeft gekregen:
If there was no social networks, this would never have been sparked. Of nog: Luther twitterde al.
Luther twitterde natuurlijk niet, maar zonder de opkomst van een toen nieuwe technologie (namelijk de boekdrukkunst) was het beëindigen van de middeleeuwen nooit gelukt. Het nieuwe medium zorgde mee voor de opkomst van het protestantisme en de burgerlijke maatschappij. Gaf het ook de macht aan de massa's? Nee, het zorgde voor een nieuwe, kapitalistische elite, die de kerkelijke elite opvolgde en de nieuwe spelregels veel beter beheerste dan de pausen, kardinalen en bisschoppen.
Zo zal het ook gaan met Social Media. De klassieke kennis- en communicatiedino's (universiteiten, kranten,...) doen het terecht in hun broek, want hun voortbestaan wordt bedreigd. Niet door de opkomst van de massa's, maar door de opkomst van nieuwe elites.
En daar is op zich niets mis mee. Er is niets verkeerd aan elites. Een elite is dat groepje van mensen dat ervoor zorgt dat er zo iets als een maatschappij is, terwijl de rest van ons druk bezig is met kinderen opvoeden, eten op tafel brengen en uitslapen op zondag.
Maar het gaat volgens mij dus niet om een afschaffing van de macht, wel om een verschuiving van de macht.
maandag 14 februari 2011
Obesitas van onze inbox
Ik had het eerder over de beslissing van Atos-Origin om e-mail in te ruilen voor social media-tools. Ik ben blijkbaar niet de enige die vragen had bij de motivatie van de top van het bedrijf. Ook Ingmar Koch kreeg "een raar gevoel" : Maar en dat is wat ik zo raar vind in dit geheel: worden er dan ook minder gegevens geproduceerd? Wordt de werkomgeving minder vervuild? Wordt er minder inbreuk gemaakt op het persoonlijke leven? Dat waren toch de redenen om e-mail uit te bannen? J'en doute, monsieur Breton.
Onze inbox lijdt aan obesitas, inderdaad. Er lijkt dan ook een hele beweging te ontstaan van e-mail asceten die hopen te ontsnappen aan de chaos van overlopende inboxen. Maar de verwachting dat we, door andere tools in gebruik te nemen, onze individuele productiviteit zullen herwinnen, lijkt toch op los zand gebouwd. Er is tot nog toe geen enkele aanwijzing dat Social Media beter gestructureerd en daardoor efficiënter werken dan e-mail. Welke problemen zouden we oplossen door e-mail te verlaten en ons massaal op social media te gaan storten? Natuurlijk, heel wat studies en voorspellingen geven aan dat e-mail terrein verliest ten voordele van twitter, facebook en dies meer. Maar de twitter terreur zal over enkele jaren (maanden?) niet leuker zijn dan de e-mail horror waar we nu van af willen. Waarschijnlijker lijkt me inderdaad dat e-mail programma's zullen overleven door zich aan te passen. Of zoals Eric Burger schrijft: E-mail zal veranderen en meegroeien met de sociale media. E-mailprogramma’s zelf zijn star en na vijftien jaar nog altijd wonderbaarlijk slecht afgestemd op de wensen en noden van gebruikers. De scheiding in verzonden en ontvangen berichten, het volgen van een correspondentie, het archiveren, het is allemaal tamelijk beroerd geregeld.
Mijn simpele conclusie (nogmaals) : we blijven worstelen met de overload aan data, informatie en halve waarheden die ons dagelijks overspoelen. Een verandering van toepassing (van e-mail naar hootsuite of tweetdeck bijvoorbeeld) zal daar weinig aan veranderen. We kunnen niet 24/7 sociaal zijn, af en toe moeten we ook het bordje NIET STOREN durven ophangen en de dingen op een rijtje zetten.
Onze inbox lijdt aan obesitas, inderdaad. Er lijkt dan ook een hele beweging te ontstaan van e-mail asceten die hopen te ontsnappen aan de chaos van overlopende inboxen. Maar de verwachting dat we, door andere tools in gebruik te nemen, onze individuele productiviteit zullen herwinnen, lijkt toch op los zand gebouwd. Er is tot nog toe geen enkele aanwijzing dat Social Media beter gestructureerd en daardoor efficiënter werken dan e-mail. Welke problemen zouden we oplossen door e-mail te verlaten en ons massaal op social media te gaan storten? Natuurlijk, heel wat studies en voorspellingen geven aan dat e-mail terrein verliest ten voordele van twitter, facebook en dies meer. Maar de twitter terreur zal over enkele jaren (maanden?) niet leuker zijn dan de e-mail horror waar we nu van af willen. Waarschijnlijker lijkt me inderdaad dat e-mail programma's zullen overleven door zich aan te passen. Of zoals Eric Burger schrijft: E-mail zal veranderen en meegroeien met de sociale media. E-mailprogramma’s zelf zijn star en na vijftien jaar nog altijd wonderbaarlijk slecht afgestemd op de wensen en noden van gebruikers. De scheiding in verzonden en ontvangen berichten, het volgen van een correspondentie, het archiveren, het is allemaal tamelijk beroerd geregeld.
Mijn simpele conclusie (nogmaals) : we blijven worstelen met de overload aan data, informatie en halve waarheden die ons dagelijks overspoelen. Een verandering van toepassing (van e-mail naar hootsuite of tweetdeck bijvoorbeeld) zal daar weinig aan veranderen. We kunnen niet 24/7 sociaal zijn, af en toe moeten we ook het bordje NIET STOREN durven ophangen en de dingen op een rijtje zetten.
zondag 13 februari 2011
Social Media en de overheid: gevaarlijke tijdsverspilling volgens Di Maio
Andrea di Maio van Gartner zit niet gauw verlegen om een stevige mening, zie mijn eerder berichtje over zijn aanval op het Citadel Statement. Wat dacht je van deze : Social Media is a nuisance for government after all?
Natuurlijk, geeft Di Maio toe, zijn er talloze voorbeelden van het goede gebruik van social media door overheidsorganisaties. Maar die verzinken in het niets bij de mogelijke nadelen van social media en de slechte pers die ze (kunnen) krijgen. En dat om verschillende redenen:
Natuurlijk, geeft Di Maio toe, zijn er talloze voorbeelden van het goede gebruik van social media door overheidsorganisaties. Maar die verzinken in het niets bij de mogelijke nadelen van social media en de slechte pers die ze (kunnen) krijgen. En dat om verschillende redenen:
- Slecht nieuws doet het altijd beter dan goed nieuws, zeker als het over overheid en IT gaat.
- Klagers kruipen makkelijker in de pen dan tevreden burgers. Social Media vergroten het effect hiervan nog.
- Wat goed is vanuit een burgerperspectief is dat niet altijd vanuit het standpunt van de overheidsorganisatie.
- Veel overheidsorganisaties gebruiken social media-communicatie als opgewarmde kost van wat ze via de website meedelen.
- Government 2.0, Open Government en Open Data -promotors gebruiken jargon dat beslissingsnemers niet aanspreekt en slagen er niet in de link met de praktijk te maken.
Behalve de laatste reden, gelden Di Maio's opmerkingen niet specifiek voor de overheid. Hetzelfde kan gezegd worden (en wordt ook wel gezegd) over de relatie tussen privé-organisaties en hun klanten - en de manier waarop Social Media daar stokken in de wielen kunnen steken.
Maar ook hier geldt: er bestaat geen slechtere manier om te communiceren dan niet communiceren. En naarmate het belang van Social Media als communicatiemiddel een toeneemt, kan geen enkele organisatie (overheid of privé) het zich permitteren deze nieuwe kanalen te negeren.
Met zijn uitval naar de moeizame vertaling van theorie naar praktijk in het hele Open Data verhaal, heeft Di Maio volgens mij wél een punt. Steden als Amsterdam en Rotterdam hebben mooie demo-projecten opgezet die het Open Data-idee moeten aanschouwelijk maken. Iemand een idee hoe we dit in Vlaanderen concreter zouden kunnen maken?
woensdag 9 februari 2011
Weg met de e-mail chaos, leve de social media-chaos!
Bericht van de dag: Atos Origin stopt binnen drie jaar tijd met e-mailen. Amai, denk je dan, maar als snel volgt een nuancering: het blijkt om intern mailverkeer te gaan. Dan nog, ze zijn daar met 50.000, dus dat kan ook wel tellen.
Ik keek wel op van de motivatie van algemeen directeur Thierry Breton: ‘Managers besteden wekelijks tussen de vijf en twintig uur aan het lezen en schrijven van e-mails, terwijl social media sterk in opkomst zijn.’ Het kan toch niet dat ze bij Atos Origin denken dat hun managers minder tijd zullen verliezen als alle content die nu per e-mail gaat nieuwe wegen zoekt en via facebook, yammer, twitter of wat-morgen-mag-opduiken van de ene medewerker naar de andere gaat?
Het probleem met e-mail is dat het een ongestructureerd zootje is. Wie zijn mail checkt weet wat hij/zij kan verwachten: een mix van lolbroekerij, zaken die dringend moeten opgevolgd worden, interessant nieuws, spam, klachten. Ik twijfel of twitter of facebook of... betere papieren kunnen voorleggen. Ook daar is het chaos troef.
De simpele waarheid is dat we als gebruikers die chaos koesteren. De meest succesvolle ICT-toepassingen van de laatste decennia, e-mail en sms, bewijzen dat. Als IT-ers houden we van structuur en vinden we het bijvoorbeeld veel properder als een bestand niet voor de zoveelste keer wordt meegestuurd als attachment maar via een link wordt gedeeld. Helaas, geen mens die op die manier werkt, ook wijzelf niet.
De toekomst is aan applicaties die de gebruiker sluw en sluiks van ongestructureerd naar gestructureerd leiden. Die de chaoot in onszelf verwennen en achter onze rug orde op zaken stellen. Die de gebruiker niet dwingen zich de logica van het systeem eigen te maken, maar die onder water wel zelf een ijzersterke logica hanteren. Maar dan hebben de social media tools die nu het mooie weer maken nog wel wat werk voor de boeg.
Benieuwd welk persbericht Atos Origin over drie jaar de wereld instuurt - en welke tools ze daarvoor inzetten...
Ik keek wel op van de motivatie van algemeen directeur Thierry Breton: ‘Managers besteden wekelijks tussen de vijf en twintig uur aan het lezen en schrijven van e-mails, terwijl social media sterk in opkomst zijn.’ Het kan toch niet dat ze bij Atos Origin denken dat hun managers minder tijd zullen verliezen als alle content die nu per e-mail gaat nieuwe wegen zoekt en via facebook, yammer, twitter of wat-morgen-mag-opduiken van de ene medewerker naar de andere gaat?
Het probleem met e-mail is dat het een ongestructureerd zootje is. Wie zijn mail checkt weet wat hij/zij kan verwachten: een mix van lolbroekerij, zaken die dringend moeten opgevolgd worden, interessant nieuws, spam, klachten. Ik twijfel of twitter of facebook of... betere papieren kunnen voorleggen. Ook daar is het chaos troef.
De simpele waarheid is dat we als gebruikers die chaos koesteren. De meest succesvolle ICT-toepassingen van de laatste decennia, e-mail en sms, bewijzen dat. Als IT-ers houden we van structuur en vinden we het bijvoorbeeld veel properder als een bestand niet voor de zoveelste keer wordt meegestuurd als attachment maar via een link wordt gedeeld. Helaas, geen mens die op die manier werkt, ook wijzelf niet.
De toekomst is aan applicaties die de gebruiker sluw en sluiks van ongestructureerd naar gestructureerd leiden. Die de chaoot in onszelf verwennen en achter onze rug orde op zaken stellen. Die de gebruiker niet dwingen zich de logica van het systeem eigen te maken, maar die onder water wel zelf een ijzersterke logica hanteren. Maar dan hebben de social media tools die nu het mooie weer maken nog wel wat werk voor de boeg.
Benieuwd welk persbericht Atos Origin over drie jaar de wereld instuurt - en welke tools ze daarvoor inzetten...
dinsdag 8 februari 2011
Slim en/of sociaal? Pick your poison
Are Intellectuals Social?
Mijn intellectuele helden alvast niet: Ludwig Wittgenstein, Saul Kripke,... het zijn of waren eenzaten, met een gezonde dosis minachting voor de dwergen in hun omgeving. Zowel bij Wittgenstein als Kripke een grote terughoudendheid om teksten vrij te geven, gevoed door de overtuiging dat ze toch verkeerd begrepen zullen worden.
Maar goed, de mindere goden, wij dus, kunnen duidelijk niet zonder een omgeving die ons inspireert, ons ideeën aanrijkt en vervolgens luistert wat we met deze ideeën hebben aangevangen. Want informatie wordt pas kennis op het moment dat we er iets mee doen: structureren, van context voorzien, interpreteren,... En dat is natuurlijk het gevaar waar het artikel Are Intellectuals Social? op wijst: dat we onszelf twittergewijs dreigen te reduceren tot een doorgeefluik van informatie, in de veronderstelling dat iemand anders er wel iets mee zal aanvangen, maar zonder er zelf extra waarde aan toe te voegen.
Het ideaal van de "social intellectual", dat in het artikel naar voor wordt geschoven, klinkt mooi maar eerlijk gezegd ook een beetje klef: These social intellectuals actually respond to emails and inquires from their followers. They aren’t “puffed up in their own mind” rather their hearts are motivated to serve the audience and they appreciate the engagement. These folks don’t care what their “klout score” is or their rank in the ecosystem of all things social rather they care about assisting the human network desire to progress, improve and innovate.
Allemaal waar, maar waar vinden we die brave zielen die tegelijkertijd intellectueel als sociaal zijn? Waarschijnlijk gaat het om een eb-en-vloed beweging, kennen we, als het goed is, periodes van intensieve communicatie en momenten van geconcentreerde creatie. Soms vereist het structureren en/of interpreteren een bordje NIET STOREN bij de deur. Of om een andere intellectuele held te noemen: Marcel Proust. Het ene moment roddelend in de Parijse salons, het andere moment eenzaam afgezonderd schrijvend in zijn appartement.
Mijn intellectuele helden alvast niet: Ludwig Wittgenstein, Saul Kripke,... het zijn of waren eenzaten, met een gezonde dosis minachting voor de dwergen in hun omgeving. Zowel bij Wittgenstein als Kripke een grote terughoudendheid om teksten vrij te geven, gevoed door de overtuiging dat ze toch verkeerd begrepen zullen worden.
Maar goed, de mindere goden, wij dus, kunnen duidelijk niet zonder een omgeving die ons inspireert, ons ideeën aanrijkt en vervolgens luistert wat we met deze ideeën hebben aangevangen. Want informatie wordt pas kennis op het moment dat we er iets mee doen: structureren, van context voorzien, interpreteren,... En dat is natuurlijk het gevaar waar het artikel Are Intellectuals Social? op wijst: dat we onszelf twittergewijs dreigen te reduceren tot een doorgeefluik van informatie, in de veronderstelling dat iemand anders er wel iets mee zal aanvangen, maar zonder er zelf extra waarde aan toe te voegen.
Het ideaal van de "social intellectual", dat in het artikel naar voor wordt geschoven, klinkt mooi maar eerlijk gezegd ook een beetje klef: These social intellectuals actually respond to emails and inquires from their followers. They aren’t “puffed up in their own mind” rather their hearts are motivated to serve the audience and they appreciate the engagement. These folks don’t care what their “klout score” is or their rank in the ecosystem of all things social rather they care about assisting the human network desire to progress, improve and innovate.
Allemaal waar, maar waar vinden we die brave zielen die tegelijkertijd intellectueel als sociaal zijn? Waarschijnlijk gaat het om een eb-en-vloed beweging, kennen we, als het goed is, periodes van intensieve communicatie en momenten van geconcentreerde creatie. Soms vereist het structureren en/of interpreteren een bordje NIET STOREN bij de deur. Of om een andere intellectuele held te noemen: Marcel Proust. Het ene moment roddelend in de Parijse salons, het andere moment eenzaam afgezonderd schrijvend in zijn appartement.
woensdag 2 februari 2011
Online influence en e-reputatie
Eén van de leuke dingen aan Twitter is dat het zo open is. Je kan makkelijk exporteren en via API's kan je zo ongeveer alles (van ongeveer iedereen) meten, tellen,... zie bijvoorbeeld http://simplymeasured.com/
De vraag is natuurlijk: wat betekenen die cijfertjes die je zo makkelijk binnenkrijgt. Een voorbeeldje van het in kaart brengen van mijn Twitter-followers dat ik daarnet binnen haalde:
Bestaat er een manier om die op een goede wijze te interpreteren? Een tijdje geleden had ik het over klout.com. Daarover bestaat nu een niet onaardige quora -question: http://www.quora.com/What-is-a-Klout-score, waarin Joe Fernandez, co-Founder en CEO at Klout, onder meer het volgende zegt:
At its essence the score is calculated by looking at what proportion of the content you create is acted upon and how influential the people are performing the actions. (...) This is a proprietary algorithm but we list all the ingredients of the calculation on our site.
Natuurlijk wordt Klout ook gecontesteerd en wordt er verwezen naar andere gelijkaardige meetinstrumenten, zoals Peerindex.net, maar dat heb ik nog niet aan de praat gekregen. Iemand wel?
De vraag is natuurlijk: wat betekenen die cijfertjes die je zo makkelijk binnenkrijgt. Een voorbeeldje van het in kaart brengen van mijn Twitter-followers dat ik daarnet binnen haalde:
Bestaat er een manier om die op een goede wijze te interpreteren? Een tijdje geleden had ik het over klout.com. Daarover bestaat nu een niet onaardige quora -question: http://www.quora.com/What-is-a-Klout-score, waarin Joe Fernandez, co-Founder en CEO at Klout, onder meer het volgende zegt:
At its essence the score is calculated by looking at what proportion of the content you create is acted upon and how influential the people are performing the actions. (...) This is a proprietary algorithm but we list all the ingredients of the calculation on our site.
Natuurlijk wordt Klout ook gecontesteerd en wordt er verwezen naar andere gelijkaardige meetinstrumenten, zoals Peerindex.net, maar dat heb ik nog niet aan de praat gekregen. Iemand wel?
vrijdag 28 januari 2011
Europese parlementsleden en digitale media
Fleischmann-Hillard voerde een onderzoek uit naar de manier waarop Europese parlementsleden digitale media gebruiken (of niet). Enkele resultaten:
Welke digitale instrumenten gebruiken Europese parlementsleden om met hun kiezers te communiceren?
Hoe schatten Europese parlementsleden deze instrumenten in?
Interessant : Europese parlementsleden die bloggen of twitteren, doen dat vooral om hun boodschap te verkopen en niet om te ‘luisteren’ wat leeft. Of those who tweet and/or blog, the greatest benefit was universally named as 'expressing views to constituents'. This shows that MEPs' use of Twitter and blogging for actively engaging in conversation remains low.
Het klassieke “persoonlijk contact” en geschreven standpunten zijn volgens deze parlementsleden veel belangrijker bij het vormen van een eigen politieke overtuigingen en standpunten.
Welke digitale instrumenten gebruiken Europese parlementsleden om met hun kiezers te communiceren?
Hoe schatten Europese parlementsleden deze instrumenten in?
Interessant : Europese parlementsleden die bloggen of twitteren, doen dat vooral om hun boodschap te verkopen en niet om te ‘luisteren’ wat leeft. Of those who tweet and/or blog, the greatest benefit was universally named as 'expressing views to constituents'. This shows that MEPs' use of Twitter and blogging for actively engaging in conversation remains low.
Het klassieke “persoonlijk contact” en geschreven standpunten zijn volgens deze parlementsleden veel belangrijker bij het vormen van een eigen politieke overtuigingen en standpunten.
donderdag 13 januari 2011
Vijf tips voor het gebruik van sociale media binnen de overheid
Eddy Van der Stock (@eddyvds) signaleert een interessante blog met 5 tips om social media succesvol in gebruik te nemen binnen overheden:
1) Zet er iemand op! Het moet iemands verantwoordelijkheid zijn, anders gebeurt het niet.
2) Begin bescheiden maar hou consequent vol
3) Kijk eerst eens rond of welke mensen uit de organisatie eventueel al (goed of minder goed) bezig zijn
4) Leg in de communicatie via social media het verband met de kerntaken en missie van de organisatie. Het gaat om meer dan het opladen van leuke foto's.
5) Laat je inspireren door goede voorbeelden.
1) Zet er iemand op! Het moet iemands verantwoordelijkheid zijn, anders gebeurt het niet.
2) Begin bescheiden maar hou consequent vol
3) Kijk eerst eens rond of welke mensen uit de organisatie eventueel al (goed of minder goed) bezig zijn
4) Leg in de communicatie via social media het verband met de kerntaken en missie van de organisatie. Het gaat om meer dan het opladen van leuke foto's.
5) Laat je inspireren door goede voorbeelden.
donderdag 6 januari 2011
Openbare werken en sociale media
Update: nu met correcte link!
Openbare infrastructuurwerken zorgen vaak voor heel wat debat, discussie en/of protest. Groepen van burgers en belanghebbenden hebben daarbij de weg naar allerlei sociale media reeds lang gevonden. De heraanleg van een plein, een weg of andere ingrepen in de openbare ruimte zorgen steeds meer voor het ontstaan van community-websites, Facebook-groepen, enzoverder.
Wanneer de lokale overheid deze nieuwe kanalen bij haar projectcommunicatie negeert, verspeelt men de kans om een breed draagvlak uit te bouwen of riskeert men dat het debat gekaapt wordt door één bepaalde groepering.
Maar hoe doe je dat, die integratie van sociale media in je projectstrategie? Daarover bestaat een handig boekje van de Nederlandse organisatie KING. KING staat hier niet voor het kwaliteitsinstituut nederlandse gemeenten, maar wel voor Kennis In het Groot, een kenniscentrum voor projectmanagers van Grote infrastructuurprojecten: http://www.kennisinhetgroot.nl/upload/documents/produkten/King%20social%20Media_totaal.pdf
Openbare infrastructuurwerken zorgen vaak voor heel wat debat, discussie en/of protest. Groepen van burgers en belanghebbenden hebben daarbij de weg naar allerlei sociale media reeds lang gevonden. De heraanleg van een plein, een weg of andere ingrepen in de openbare ruimte zorgen steeds meer voor het ontstaan van community-websites, Facebook-groepen, enzoverder.
Wanneer de lokale overheid deze nieuwe kanalen bij haar projectcommunicatie negeert, verspeelt men de kans om een breed draagvlak uit te bouwen of riskeert men dat het debat gekaapt wordt door één bepaalde groepering.
Maar hoe doe je dat, die integratie van sociale media in je projectstrategie? Daarover bestaat een handig boekje van de Nederlandse organisatie KING. KING staat hier niet voor het kwaliteitsinstituut nederlandse gemeenten, maar wel voor Kennis In het Groot, een kenniscentrum voor projectmanagers van Grote infrastructuurprojecten: http://www.kennisinhetgroot.nl/upload/documents/produkten/King%20social%20Media_totaal.pdf
Abonneren op:
Posts (Atom)