donderdag 17 maart 2011

Open data: de “stresstest” voor datakwaliteit in de overheid

Informatie is waarschijnlijk de belangrijkste grondstof waarmee overheden werken. Een kwaliteitsvolle dienstverlening, een goed onderbouwd beleid staat of valt met de kwaliteit van overheidsdata. Het opengooien van databestanden toont vaak dat de juistheid en volledigheid van de gegevens waarmee de overheid werkt “voor verbetering vatbaar is”, zoals dat heet.
Toen de gemeentebesturen een paar jaar geleden de beschikking kregen over de bedrijfsgegevens van hun grondgebied, stak er een kleine storm op van klachten en schampere opmerkingen over de vele fouten en onvolledigheden in de kruispuntbank ondernemingen. Dergelijke ervaringen zorgen er voor dat meer dan één informatiebeheerder binnen de overheid niet erg happig is om zijn/haar om “zijn/haar” data ter beschikking te stellen aan anderen binnen de overheid, laat staan aan het brede publiek. Deze huiver wordt zeer vaak gemaskeerd achter allerlei argumenten die er niet toe doen, want het is natuurlijk niet leuk toe te moeten geven dat de kwaliteit van“jouw” informatie maar zozo is. Ja, er zijn natuurlijk terechte privacy-bezorgdheden, maar al te vaak word privacy nog gebruikt als een kreet om elke vorm van openheid te creëren. Ja, de security-issues bestaan, maar ze zijn beheersbaar en beheerbaar.
Wat Di Maio recent nog (in zijn gekende brombeerstijl) terecht benadrukt is dat het gebrek aan kwaliteit van overheidsdata enkel kan opgelost worden door méér openheid, niet door informatie achter slot en grendel te houden. We should not consider these mistakes as unforgivable sins, but as a natural part of the process where the “crowd” (professionals, citizens, other agencies) collaborate on making data collectively better.
Informatie is als geld: wanneer geld niet circuleert en in een kluis ligt, vermindert het dag na dag aan waarde. Telkens informatie wordt gelezen, wordt ze getest. Heel vaak willen informatiebeheerders “wachten” om gegevensets vrij te geven en hopen dat ze eerst nog wat kwaliteitsverbetering kunnen doorvoeren. Terwijl net het vrijgeven van informatie een goede manier kan zijn om, ten eerste, de fouten op te sporen – want heel vaak weet men niet hoe fout of correct bepaalde informatie is. En ten tweede, om fouten recht te zetten en onvolledige info aan te vullen.
Dat laatste veronderstelt wél dat daarvoor de nodige instrumenten bestaan, dat wie fouten ontdekt (of denkt dat te doen) de kans krijgt om dit minstens te melden. En dat daar zo weinig mogelijk drempels worden opgeworpen. En daar komen nieuwe media opnieuw om de hoek kijken: hoe vlotter anomalieën kunnen gemeld worden, hoe beter voor de datakwaliteit. Zodat pverheidsdata effectief "voor verbetering vatbaar" worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten